Moksha: definitie, stadia en yogapraktijken



Hindoeïsme, boeddhisme, sikhisme, jaïnisme en yogafilosofie delen allemaal gemeenschappelijke overtuigingen rond het concept van zelfrealisatie en verlichting. De mogelijkheid van vrijheid, bevrijding en emancipatie van de slavernij van lijden, gehechtheid en onwetendheid zijn de leidende principes van deze spirituele paden. Hoewel de filosofische concepten van Moksha, Maya, Karma en Samsara moeilijk te begrijpen kunnen zijn, zijn ze noodzakelijk voor yogi’s om te leren en te studeren als ze het pad van verlichting willen volgen. Zelfs als je doel niet zelfrealisatie is, kunnen de spirituele oefeningen die voortkomen uit deze filosofieën het lijden verminderen en innerlijke vrede, tevredenheid en vreugde vergroten. Elke stap die we zetten naar een staat van moksha kan ons meer vrede, vreugde en geluk in ons leven brengen.

Moksha of mukti, is een centraal concept van de Indiase filosofie. Moksha vertaalt uit het Sanskriet als “bevrijding, vrijheid, emancipatie of gelukzaligheid.” Het is een staat van niet-ego, waar de ahamkara of “ik-maker” verdwijnt en men vrij staat van alle verlangens, acties en gevolgen in een totale staat van eenheid of absorptie.

Gehechtheid, verlangen en het onvermogen om de eenheid van al het leven te zien of te ervaren, binden ons aan deze materiële wereld. De oude yogi’s beschouwen deze gebondenheid als de primaire bron van lijden in het menselijk leven. Moksha is het pad van bevrijding van lijden en het bereiken van zelfrealisatie. Via dit pad van bevrijding kan men transcendentale bestaansniveaus en een diepe staat van gelukzaligheid ervaren.

De bevrijding van Moksha is geen plaats; het bestaat niet in de hemelen, de aarde of de geestenwereld. Deze staat van ultieme vrijheid heeft geen ruimte, geen tijd, geen locatie; het kan alleen bestaan ​​in het nu, in het huidige moment. Moksha is geen bestemming, het is een proces dat begint wanneer men zich bewust wordt van hun ware aard.

Moksha is het uiteindelijke doel van yogabeoefening. Als we yoga beoefenen, oefenen we om onszelf te bevrijden van de banden van ons eigen ego. We leren los te laten wat we denken te weten, en in plaats daarvan cultiveren we een groter gevoel van wie we werkelijk zijn.

Moksha is een staat van spirituele bevrijding. Het gaat er niet om perfect te worden; het gaat over vrij zijn. Moksha betekent vrijheid van de cyclus van geboorte en dood. Het is een staat van puur bewustzijn waar er geen scheiding is tussen het zelf en het goddelijke.

Moksha en samsara

Hindoes geloven in een cyclus van geboorte en dood, samsara genaamd, waarin de volgende incarnatie van iemands leven afhankelijk is van karma, of acties die in vorige levens zijn ondernomen. Ze geloven dat de ziel keer op keer reïncarneert totdat ze moksha of bevrijding heeft bereikt. Dit concept van reïncarnatie bestaat al sinds de oudheid en maakt deel uit van de overtuigingen van het boeddhisme, jaïnisme en sikhisme.

Deze tradities beschrijven Samsara als een cyclische gevangenis van lijden. Het is een staat van zijn waarin we geen andere keuze hebben dan pijn, verdriet en frustratie te ervaren. Toch hebben we de mogelijkheid om te kiezen hoe we op die ervaringen reageren. Als we niet verstandig kiezen, stapelen we meer slecht karma op, waardoor we vast komen te zitten in deze cyclus van lijden.

Hoewel goed karma, spirituele oefening en toewijding aan het goddelijke ons kunnen helpen ons te bevrijden van de cycli van wedergeboorte, moeten we uiteindelijk werken aan het bereiken van moksha. Om deze staat van bevrijding te bereiken, moeten we onze geest zuiveren door meditatie en contemplatie. Moksha is het primaire pad om uit de eindeloze cyclus van samsara te breken en vrijheid en bevrijding te bereiken.

Moksha en maya

Maya vertaalt uit het Sanskriet als ‘illusie of onwetendheid’. Maya is onze herinneringen, opvattingen, oordelen en vooroordelen die een vervormd gevoel van realiteit weergeven. Dit wordt gezien als zowel de psychologische scheiding tussen het ego en het universum als het psychologische filter dat al onze ervaringen kleurt. Deze indrukken van ervaringen uit het verleden worden gesuperponeerd of geprojecteerd op huidige ervaringen, waardoor een valse realiteit ontstaat. Maya versterkt het ego, versterkt de gehechtheid en definieert ons individuele ‘verhaal’ dat bepaalt wie we zijn en onze relatie met de buitenwereld. Maya wordt vaak gezien als de optelsom van al onze karma en samsara’s.

Atman en Brahman

Essentieel voor het concept van Moksha en Maya is het begrip van de yogi van Atman en Brahman. Brahman is het allerhoogste wezen, het geheel van alles wat er is in dit bestaan. Brahman wordt beschreven als het universele principe, het allerhoogste bestaan ​​of de absolute realiteit. Atman is een klein stukje Brahman dat in het centrum of de kern van ons wezen bestaat. Atman wordt beschreven als een ziel, innerlijk of geest. Brahman en Atman zijn precies hetzelfde en ze als gescheiden zien is de kern van de illusie van maya.

Moksha wordt bereikt wanneer een yogi de sluier van maya afwerpt en zich uitsluitend identificeert met Atman of Brahman. Dit resulteert in het begrijpen van onze ware realiteit en het ervaren van Atman en Brahman overal – zowel binnen als buiten ons.

Wedergeboorte, lijden en de cyclus van de dood

De staat van moksha kan op twee verschillende manieren worden gedefinieerd. Moksha kan worden opgevat als de volledige bevrijding van de cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte, die de cyclus van lijden van reïncarnatie beëindigt. Moksha wordt vaker beschreven als de bevrijding van het lijden tijdens het leven, wat leidt tot diepe staten van gelukzaligheid en verlichting.

Moksha is een van de vier doelen in het menselijk leven, in de Indiase filosofie bekend als Purusartha. De andere drie purushartha’s zijn artha (rijkdom/welvaart), kama (wenselijkheid/plezier) en dharma (rechtvaardig gedrag/moraal). Deze vier purusartha’s worden als essentieel beschouwd om geluk en vervulling in het leven te ervaren. Ze zijn ook het middel waarmee we geestelijk vooruitgaan en hun levensdoel vervullen.

Bevrijding van dukkha

Er wordt aangenomen dat naarmate individuen vooruitgang boeken door deze drie doelen, hun gehechtheid aan wereldse bezittingen en verlangens geleidelijk afneemt totdat ze in staat zijn om moksha te bereiken. In de Bhagavad-Gita legt Krishna uit dat men deugd moet nastreven en tegelijkertijd gehechtheid aan materiële goederen moet vermijden. Hij stelt ook dat men gehechtheid aan genot moet vermijden, omdat het alleen maar tot lijden zal leiden.

Zowel de oude yogi’s als de boeddhisten wijzen op de klesha’s, de vijf vergiften of aandoeningen, als de oorzaak van ons lijden. Deze negatieve denkpatronen vervormen onze geest en onze waarnemingen die van invloed zijn op hoe we denken, handelen en voelen. Ze creëren een onbalans in ons waardoor we geluk zoeken in externe objecten in plaats van innerlijke vrede. Volgens de leringen van Patanjali is de eerste stap om moksha te bereiken, jezelf te zuiveren van de vijf klesha’s, de grondoorzaken van lijden.

Moksha versus nirvana

De kans is groter dat je het woord nirvana bent tegengekomen dan moksha in de westerse cultuur, maar beide woorden worden door elkaar gebruikt en worden in algemene termen als gelijkwaardig aan elkaar beschouwd. Binnen de vele scholen van het hindoeïsme, boeddhisme, jaïnisme en yoga hebben moksha en nirvana subtiele verschillen en beschrijven ze enigszins verschillende bewustzijnstoestanden. Daarom moeten yogabeoefenaars het gebruik van Nirvana vermijden en in plaats daarvan Moksha gebruiken wanneer ze verwijzen naar hun eigen persoonlijke ervaring en spirituele oefening.

Hoe bereik je moksha?

Om moksha te bereiken, moet Maya worden verworpen, anava (ego) moet worden opgelost, en zowel onze gehechtheid aan genot als onze afkeer van ongemak moeten worden verbroken. De vijf klesha’s of negatieve mentale patronen moeten worden verwijderd. De yoga-deugden van geloof (sraddha), kracht (virya), vriendschap (maitri), mededogen (karuna), vreugde (mudita), gelijkmoedigheid (upekshanam) en wijsheid (prajna) moeten worden gecultiveerd. Toewijding aan de yoga-geloften van de yama’s en niyama’s zal noodzakelijk zijn als basis voor al dit spirituele werk.

Moksha ontstaat spontaan wanneer we volledig opgaan in de sensatie van een ervaring zonder nadenken. Deze “smaak” van totale absorptie is gebruikelijk maar vluchtig. Door yoga te beoefenen, proberen we de instrumenten te creëren om bewust en opzettelijk “de sluier” van Maya te doorbreken en de transcendente aard van de werkelijkheid te zien. Deze hulpmiddelen omvatten onbaatzuchtig werk (karma yoga), zelfoplossende liefde (bhakti yoga), absoluut onderscheidingsvermogen (jnana yoga) en meditatieve onderdompeling (raja yoga).

Het doel van moksha wordt het gemakkelijkst bereikt door het proces van jnana (kennis) en bhakti (toewijding). Door kennis leren we onszelf kennen en krijgen we inzicht in de aard van de werkelijkheid. We ontwikkelen dan een intieme verbinding met God door liefde en toewijding. Met deze verbinding zijn we in staat om de beperkingen van Maya te transcenderen en de waarheid over onze eigen identiteit en de aard van de werkelijkheid te realiseren.

Het meest fundamentele hulpmiddel dat yoga ons geeft om moksha te bereiken, is bewust bewustzijn. Door het gebruik van bewustzijn kunnen we langzaam onze projecties, verlangens, gehechtheden en oordelen gaan zien voor wat ze zijn. Zodra deze verstorende factoren zich bewust worden, kunnen ze de weg naar een directe ervaring van de werkelijkheid oplossen en deblokkeren. Wanneer we bevrijd worden van de illusionaire wereld van maya, kunnen we in yoga zijn: de vereniging van het innerlijke zelf (Atman) met de eenheid van al het leven (Brahman).

De twee fasen van moksha

In Advaita Vedantais het concept van bevrijding verdeeld in twee fasen: jivanmukti (bevrijding in dit leven) en videhamukti (bevrijding na de dood).

De eerste fase van moksha is waar je een neutrale en afstandelijke houding ervaart ten opzichte van problemen en ellende. Je kunt onverstoord blijven als je met moeilijkheden wordt geconfronteerd. Als je pijn ervaart, voel je je er niet door overweldigd; je accepteert het gewoon als onderdeel van het leven. Deze acceptatie stelt je in staat om je gehechtheid aan dingen los te laten, wat leidt tot vrijheid van lijden.

In de jivanmukti-fase begin je ook de wereld te zien zoals die werkelijk is. Je realiseert je dat alles een doel heeft en je klampt je nergens meer aan vast. Je wordt vrij van verlangen en hebzucht, en je hebt compassie voor iedereen die lijdt.

Een jivanmukta heeft een diep besef van haar ware zelf en begrip van de aard van het universum bereikt. De bevrijde wijze weet volledig dat hij niet het lichaam is, noch identificeert hij zich met de geest. Ze realiseert zich ook dat zijn levenservaring slechts een illusie is. In feite is hij vrij van de klesha’s (kwellingen) omdat hij de ware aard van de werkelijkheid heeft gerealiseerd.

Swami Sivananda legt uit dat een yogi in deze fase “zich nu heeft afgescheiden van de geest. Hij staat nu als toeschouwer of getuige van de geest.”

Aan het einde van hun leven bereiken jivanmukta’s paramukti (definitieve bevrijding). Ze is niet langer gebonden aan de eeuwige cyclus van geboorte en dood en is daarom vrij van de cyclus van samsara. In videhamukti verdwijnt de wereld volledig en wordt vervangen door een ervaring van puur bewustzijn en de realisatie van opperste gelukzaligheid. In de Bhagavad Gita zegt Heer Krishna dat wanneer iemand deze staat bereikt, hij een rijk binnengaat dat moksha loka (bevrijdingsland) wordt genoemd. Dit is waar de ziel eeuwig leeft, zonder enige fysieke vorm. Het heeft geen genderidentiteit, geen besef van tijd en geen verlangen om terug te keren naar het materiële vlak.

Conclusie

We hoeven niet te wachten tot we sterven om vrijheid van verlangen te bereiken. We kunnen nu beginnen met het cultiveren van mindfulness en zelfbewustzijn. Wanneer we regelmatig meditatie beoefenen, beginnen we te zien wat we willen, wat we niet willen, en hoe we ons voelen over die verlangens. We worden ons bewust van onze gedachten en emoties en kunnen ervoor kiezen om ze los te laten. We kunnen stoppen met verlangen naar dingen die niet goed voor ons zijn, en we kunnen stoppen met verlangen naar dingen die ons schaden. We kunnen ook merken wanneer we ons blij, verdrietig, boos, jaloers, angstig, enz. voelen, en we kunnen beslissen of we naar die gevoelens willen handelen. Als we dat doen, kunnen we keuzes maken die ons naar geluk leiden. Als we dat niet doen, kunnen we keuzes maken om pijn te vermijden.

Recent Posts